Droogte vraagt om scherpe bewaking van waterkwaliteit Maas

Meer inzicht nodig in opkomende stoffen en gevolgen van klimaatverandering

Er is meer inzicht nodig in de gevolgen van klimaatverandering voor de  beschikbaarheid van water in de Maas. Daarnaast moet meer internationaal worden samengewerkt om grip te krijgen op opkomende stoffen. Dat zegt RIWA-Maas bij het verschijnen van haar jaarverslag 2019. RIWA-Maas rapporteert jaarlijks over de waterkwaliteit van de Maas vanuit het perspectief van de drinkwatervoorziening voor 7 miljoen mensen in Nederland en België.

“Hoewel de waterkwaliteit van de Maas de laatste decennia is verbeterd, blijft de Maas als bron voor de drinkwaterproductie kwetsbaar,” zegt Maarten van der Ploeg, directeur van RIWA-Maas. Hij pleit voor scherpe bewaking van de waterkwaliteit. Ook is intensieve internationale samenwerking nodig om meer inzicht te krijgen in het gebruik en de beschikbaarheid van water voor de toekomst. “Door de gemeenschappelijke uitdagingen samen aan te pakken, kunnen we ervoor zorgen dat de Maas voor alle gebruikers ook in de toekomst een waardevolle bron blijft,” aldus Van der Ploeg.

2019 was het derde droge jaar op rij, met lage waterstanden in de Maas als gevolg. Bij laag water is de rivier extra kwetsbaar voor incidenten of (industriële) lozingen, omdat verontreinigingen minder worden verdund en ook nauwelijks worden afgevoerd. Als er sprake is van verontreinigingen staken drinkwaterbedrijven de inname van Maaswater om hun waterreservoirs te beschermen. Dit gebeurt zowel preventief als bij overschrijding van wettelijke normen. Dit gebeurde in november 2019 met de stof prosulfocarb. De verontreinigingsbron werd niet achterhaald, de Maas bleef onnodig lang verontreinigd en de Nederlandse drinkwaterbedrijven konden lange tijd geen rivierwater innemen.

Naar verwachting zullen langdurige perioden met zeer lage rivierafvoeren in de toekomst vaker voorkomen. “Om de Maas als bron voor de productie van drinkwater ook voor de toekomst veilig te kunnen stellen, is meer inzicht nodig in de gevolgen van klimaatverandering op de afvoer van de Maas” zegt Wim Drossaert, voorzitter van RIWA-Maas. Om dat inzicht te vergroten, is RIWA een onderzoek gestart. Daarbij wordt actief de samenwerking gezocht met andere Maas-gebruikers, benadrukt Drossaert: “Rijkswaterstaat en de drinkwaterbedrijven zijn hier al bij betrokken, maar ook andere partijen die belang hebben bij de Maas zijn welkom om te participeren.”

RIWA toetst de waterkwaliteit van de Maas aan de hand van het Europees Rivieren Memorandum, de kwaliteitsstandaard van 170 Europese drinkwaterbedrijven voor rivierwater. Een belangrijk aandachtspunt in het jaarrapport van RIWA-Maas zijn de zogenoemde opkomende stoffen. Voor deze stoffen bestaan geen (wettelijke) normen of is de schadelijkheid nog niet vastgesteld. 62 procent van de geconstateerde overschrijdingen van de ERM-streefwaarden in de Maas kwam in 2019 van opkomende stoffen. Om grip te krijgen op opkomende stoffen, pleit RIWA voor meer internationale samenwerking: uitwisseling van informatie, leren van elkaars ervaringen in het stroomgebied en – uiteindelijk – grensoverschrijdende bronbescherming.

Maarten van der Ploeg: “Om de waterkwaliteit van de Maas goed te kunnen bewaken is het essentieel om te weten wat er in de rivier terecht komt, en waar. Dat betekent dat lozingsvergunningen op de rivier actueel, compleet en publiek toegankelijk moeten zijn. Dat is nu veelal niet het geval. Ook is het zaak dat verontreinigingen in het hele stroomgebied snel opgespoord worden om de waterkwaliteit te beschermen. Vaak duurt deze opsporing te lang. Het incident met prosulfocarb heeft aangetoond waar dat toe kan leiden.

Het volledige rapport van de Vereniging van Rivierwaterbedrijven over de waterkwaliteit van Maas in 2019 is verkrijgbaar via deze link.